Wind of change

Ik zit op een bankje onder een boom in het dorpscentrum. Een oude vrouw met kleurrijke kledij komt voorbij en vraagt al lachend “Tourist?”. Even later schudt een man mij de hand terwijl hij mij bijna verblindt met zijn gouden tanden: “Ruski?”. Wanneer mijn antwoord negatief is zet hij zijn weg verder maar biedt mij wel eerst nog een slaapplaats aan. De oude vrouw passeert opnieuw en stelt dezelfde vraag als de man met de gouden glimlach. Ik ben net gearriveerd in Turkmenistan en de mensen lijken, buiten de taal en hun uiterlijk, niet zoveel te verschillen van de Iraniërs. Opnieuw veel interesse, en hulp wordt spontaan aangeboden. Enkel verdwijnt de interesse even snel als het bevroren ijs in mijn waterfles onder de Turkmeense zon wanneer ze merken dat het moeite kost om te communiceren met deze zeldzame toerist in hun land.

Een derde ontmoeting in mijn nog prille bezoek aan dit land vindt ook plaats op hetzelfde bankje. Een oude man komt bij me staan en spreekt me aan in het Turkmeens. Een korte samenvatting van het gesprek (zoals ik het op dat moment begreep) moet zowat als volgt zijn:

  • TM: Waar kom je vandaan?
  • Nacho: Ik kom uit België en ik ben zonet vanuit Iran de grens overgestoken.
  • TM: België! Daar heb ik nog gevochten (imiteert schieten).
  • Nacho: Ben je al eens in Iran geweest?
  • TM: Nee, Iran, daar moet ik niks van weten.
    Ik bied hem een stuk lekker Iraans brood aan.
  • TM: Hmm, lekker! Ze hebben precies wel lekkere dingen in Iran. En die kaas, komt die ook uit Iran?
  • Nacho: Ja, die komt inderdaad ook uit Iran.
  • TM: Kaas, dat vind ik niet lekker. Dat is niet goed voor mij. Naar waar fiets je nu?
  • Nacho: Naar Mary, dan Turkmenabat en Oezbekistan.
  • TM: Aah naar Mary, daar ben ik ook al naartoe gefietst (daar geloof ik niks van). 100km!
    Ik vestig zijn aandacht op een voorbijfietsend jongetje.
  • TM: Slechte fiets. Uw fiets is veel beter. Turkmenistan heeft een probleem.
  • Nacho: Nee, goeie fiets! Fietsen is goed.
  • TM: Stop toch met die kaas te eten. Dat is niet goed! Mag ik nog een stukje brood?
  • Nacho: Ja, geen probleem.

De man neemt het brood aan, neemt mijn kaas en weg is hij. Ik blijf verdwaasd achter. Heeft die oude man nu net mijn net geopend pak kaas gestolen?! Even lastig omdat ik eindelijk lekkere en veilig transporteerbare kaas (lees: met weinig vocht) had gevonden, kon ik er na enkele uren wel mee lachen. Dit is exact het tegengestelde van wat in Iran zou gebeuren! Misschien zijn de mensen hier dan toch wel echt verschillend.

Even later aan de supermarkt spreekt een volgende Turkmeen mij aan in degelijk Engels. Hij is geïnteresseerd en helpt mij met mijn inkopen, en vraagt dan naar mijn paspoort… Hij laat zijn politie badge zien. Hij is wel heel vriendelijk en helpt me nog 6 liter water in mijn waterzak te gieten. Maar toch, vriendelijk met een geurtje aan.

Gelukkig merk ik de dagen erna dat de Turkmenen wel oprecht vriendelijke mensen zijn. Ik ontmoette fietsende Australiërs die me vertelden dat in Turkmenistan de mensen geen goeidag zeggen. Wel, ik heb geen idee in welk Turkmenistan zij geweest zijn, want het toeteren en gezwaai is niet gestopt aan de grens. Ik merk wel dat ik na meer dan een maand in Iran gewoon ben geworden aan de Iraanse gastvrijheid en het gratis krijgen van eten en drinken. Wanneer ik hier aan een winkeltje een Ayran aangeboden krijg, volgt niet veel later de prijs: “Mister, 10 manat!”.

Zoals zo vaak tijdens deze reis wist ik weinig tot niets over het land waar ik naartoe ging. En plots sta je dan in Turkmenistan, waarvan ik wist dat het een soort communistische, totalitaire dictatuur is, dat ik hier best wat Russisch spreek, dat het landschap vlak en het weer heel warm is en dat ik hier maar 5 dagen mag blijven. Na welgeteld 94 uren in Turkmenistan begrijp ik dat deze mensen in een totaal andere wereld leven. Mijn paspoort is in deze tijd meer gecheckt dan in de rest van mijn bijna 30 jarig bestaan, waarbij wel minstens 10x aan de grens door de jongetjes in militaire outfit. Eén op de tien personen die je op straat ziet is een politieman, die meestal iemand heeft tegengehouden (en dan soms ook wat geld in zijn handen gestopt krijgt). Bij het inchecken in een hotel wordt (denk ik) standaard de politie ook geïnformeerd. Ik werd gevraagd om voor 22u weer in het hotel te zijn en de steden staan vol politie ‘hokjes’. Wanneer ik WiFi heb merk ik al snel dat een mailtje sturen nog net lukt, dat de Belgische jonge wielrenners het goed doen, maar vooral dat de Turkmenen goed ‘beschermd’ worden tegen WhatsApp en alle social media. Tussen de steden is er werkelijk niets (buiten hier en daar een café en een politie checkpoint) en benadert de wegkwaliteit van de hoofdweg vaak die van een Waals binnenweggetje, maar van zodra je een stad binnenkomt is alles pracht en praal. De brede stadsboulevards worden de hele dag door schoon geveegd en overal staan grote witte gebouwen en mooie straatlantaarns. Groene parken en (enorm grote) foto’s van de president duiken overal op. Bij het binnenrijden van Turkmenabat waande ik me in Disneyland, met de president als Mickey Mouse.

Anderzijds was het leuk om weer blote benen van zowel mannen als vrouwen in het straatbeeld te zien. Hoofddoeken zijn hier geen verplichting en de kleurrijke traditionele kledij van de Turkmeense vrouwen maken het straatbeeld wat prettiger dan de zwarte ‘chadors’ die je hier niet ziet. Zelfs vrouwen groeten mij hier spontaan, ondenkbaar in Iran (en Turkije).

In de verkiezing ‘hel op aarde voor fietsers’ heeft Turkmenistan een sterke kandidatuur. De noordoosten wind is zo sterk dat mijn fles water bij het openen telkens begint te fluiten als een stoomtrein. Laat het noordoosten nu net de richting zijn waar ik naartoe ging. Op dag twee kreeg ik er nog een kleine zandstorm bovenop, waarbij ik zelfs in ‘aerodynamische’ positie veel moeite had om een snelheid 15km/u te halen. Gelukkig had ik uiteindelijk voor 10km een echte tractor die mij uit de wind zette (tot een politieman mij stopte om wat vragen te stellen). Wanneer ik dacht dat het niet erger kon, verscheen er op dag 4 plots een kleine zandtornado. Mijn eerste reactie: ‘Leuk! Er valt hier eindelijk eens wat te beleven op de baan!’. Tot de zandtornado plots de weg overstak in mijn richting en ik kennis maakte met zijn kracht. Voor ik het wist stak ik in de zandige berm, gelukkig nog op mijn fiets. Bovendien zetten ze de wind hier ‘s nachts af, wanneer je dan eindelijk wil genieten van een briesje door de tent. Anderzijds had ik geluk met de temperaturen die mooi onder 35°C bleven (temperaturen kunnen hier oplopen tot 50°C en zelfs meer!) en schrok ik mij een hoedje dat ik zelfs als fietser voorrang kreeg op rotondes.

Tijdens mijn laatste avond had ik dan eindelijk een meer inhoudelijk ‘gesprek’ met twee Turkmenen. Het jongetje van 16 sprak enkele woorden Engels en deed een behoorlijke job als vertaler, maar moest om 22u ook plots snel naar huis (letterlijk) lopen, na drie keer in een kwartier gezegd te hebben: “Het is bijna 22u, ons restaurant moet sluiten.” Ik heb verschillende keren moeten herhalen dat de legerdienst in België is afgeschaft, want dat konden ze blijkbaar niet zo goed begrijpen. Een gouden tip als je ooit naar Turkmenistan gaat: Leer de prijzen van 1kg tarwe, kip, rundsvlees en zelfs de prijs van een koe uit je hoofd, want dit zijn vragen waaraan je je mag verwachten!

img_5771