Hello from the other side

“Hello!”. Mijn naam is Ali. Elke dag zie ik mensen op de fiets aan de andere kant van de rivier, vol beladen met zware zakken. Ik begrijp niet goed waarom ze niet gewoon de ‘machina’ gebruiken. Vandaag zag ik iemand op een oranje fiets, wauw! Aan onze kant van de rivier heb ik nog nooit zoiets gezien. Ik fluit en roep zo hard ik kan “Hello!”. Vaak zie ik de mensen op de fiets dan zwaaien naar mij. Ooit hoop ik deze mensen te mogen begroeten en ontmoeten in mijn eigen land, Afghanistan.

 

Zou dit omgaan in de hoofden van de Afghaanse kinderen aan de andere kant van de rivier? Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Van zodra we de vallei van de Panj rivier bereikten, die daar de natuurlijke grens tussen Tadzjikistan en Afghanistan vormt, konden we de dagelijkse bezigheden van de Afghanen voor een hele poos aanschouwen. Het was zeker niet druk in Afghanistan, maar af en toe zagen we een motorrijder passeren op de wel heel indrukwekkende weg aan de Afghaanse zijde. We zagen kinderen spelen in het water, voetballen naast de rivier, mensen wandelen van het ene naar het andere dorpje, Afghaanse ezeltjes, … Een landsgrens is en blijft een vreemd gegeven. Een rivier als landsgrens waar je als het ware kan communiceren met de mensen aan de andere zijde, maar hen niet kan ontmoeten, is nog een stuk vreemder.

 

Niet dat ze helemaal geen toeristen zien in Afghanistan. Op de fiets zal je er moeilijk één tegenkomen, maar in het hostel waren toch enkelingen die de bergen van Afghanistan gingen verkennen. Eén van hen was een Vlaming, de eerste die ik in lange tijd tegenkwam, en hij bleek zelfs de broer van een goede vriendin te zijn. Onwaarschijnlijk!

 

De tocht door Tadzjikistan stond in het teken van de Pamir Highway. Maar van zodra ik met Pierre en Victor de grens overstak, bleek al snel dat Tadzjikistan meer te bieden heeft dan enkel deze route. De weg van Oezbekistan naar Dushanbe was op zich al vrij indrukwekkend. De (honderden) kinderen langs de weg die ons begroeten met “Hello!”, “Welcome to Tajikistan” en met ‘low fives’ maakten dit deel van de trip des te onvergetelijker. De kinderen bleven trouwens de hele route in Tadzjikistan opduiken, wat het na een tijd ook wat vervelend kon maken om dag na dag de standaard vragen “What’s your name?” en “Howayou?” vanop de fiets te beantwoorden. Een enkeling vond het grappig om een steen op mijn rug te gooien nadat ik gepasseerd was, om zo hard mogelijk op je hand te slaan of om je echt vast te grijpen. Maar gelukkig waren zij serieus in de minderheid en blijven mij vooral de extreem schattige kinderen bij, die soms zelf met een verlegen gezicht naar de straat gelopen kwamen om mij welkom te heten in hun land. Het grote aantal kinderen viel ook meteen op vanaf de eerste dag. Blijkt dat 70% van de populatie in Tadzjikistan jonger is dan 30 jaar! Vergrijzing is hier geen probleem.

 

Het verschil tussen arm en rijk daarentegen lijkt wel een groot probleem in Tadzjikistan. De mensen rijden hier zowel rond in Lexus jeeps als op ezeltjes. Ik heb trouwens nog nooit zoveel ezeltjes in een land gezien!

Dushanbe bleek een vrij rustige stad in Soviet stijl met best wat groen te zijn. Hier bleef ik enkele dagen om op David te wachten en om (jammer genoeg zonder succes) mijn Indische visumaanvraag af te ronden. De kapper in Dushanbe vond dat ik best wel een soort Cristiano Ronaldo kapsel (inclusief geschoren lijntje!) kon gebruiken tijdens mijn Pamir avontuur en de tandarts vond het niet nodig om mij iets aan te rekenen voor een controle en het bijwerken van een tand: “Welcome to Tajikistan!”.

 

De eerste dagen van de Pamir Highway waren anders dan ik me had voorgesteld. We volgden de zuidelijke route naar Kulob (er zijn meerdere routes mogelijk van Dushanbe tot Osh), en in plaats van te stijgen, daalde deze eerst tot 500m om dan over een pas aan de Panj vallei aan te komen op 1000m hoogte. Temperaturen schommelden steevast tussen de 30 en 40°C tijdens de eerste week. Bakken en braden. Mijn zwarte broek kreeg weer een wit kleurtje en een zout smaakje. Inspanningen resulteerden in een zweetproductie waardoor ik mijn ogen zelfs niet meer kon openen en na de lange klim uit Kulob (waar mijn Garmin weer 45°C aangaf) leek het wel alsof ik te lang in bad had gelegen. Gelukkig stopten de eerste dagen enkele vriendelijke passerende Tadzjieken en boden ze ons gratis fris water, thee, brood en zelfs worst en samsa aan. Wanneer er geen water te bespeuren viel dook er gelukkig wel een Duitse of Nederlandse toerist op met meer comfort en liters water aan boord. Extreme hitte en dorst was eigenijk wel het laatste wat ik verwachtte op de Pamir. Een slaapzak was onnodig onder 2000m! Gelukkig was er in de Panj vallei water in overvloed. De waterfilter heeft zijn nut meer dan bewezen.

 

De wegkwaliteit varieerde van perfecte asfalt (waar je zelfs in België naar moet zoeken), tot rotsachtig, (diepe) gravel, wasborden en zand. Vele van deze wegen waren goed genoeg om met een jeep (of Opel Astra, Safira, Vectra of een Lada) over te vlammen, maar bijna onfietsbaar. Waar op de M41 (de ‘officiële’ Pamir Highway) nog grote vrachtwagens passeerden (richting China?) was dit in de Wakhan vallei/corridor niet meer het geval. De gravel werd hier nog dieper, de wasborden nog extremer en met momenten leek je wel op het strand te fietsen. Hoewel het landschap het meer dan waard was, brak er toch een spontaan vreugdedansje uit bij het zien van asfalt na enkele dagen.

In Dushanbe bereikten ons horrorverhalen van fietsers die van de Pamir kwamen: bevroren fietsen, nachten tot -11°C, drie stormen per dag… Gelukkig was het geluk aan onze zijde. De beloofde wind in de rug had zich helaas wel stevig tegen ons gekeerd. En op een nacht (op 4200m) dacht ik dat ik gek werd toen ik het riviertje naast onze tent niet meer hoorde stromen, maar dit bleek gewoon bevroren te zijn. Ondanks dat kunnen we absoluut niet klagen. Op 3800m moesten we met momenten nog de schaduw opzoeken vanwege de hitte, in 20 dagen hebben we één (verfrissend) onweer gehad, hebben we op één dag wat buien moeten ontwijken en waren handschoenen bijna een overbodige luxe.

Eens uit de groene Wakhan vallei bleek het plateau inderdaad een soort woestijn op grote hoogte te zijn. De blauwe vlekken op de kaart bleken meestal witte (zout)vlekken in realiteit. De weinige groene vlekken werden meestal gebruikt om dieren op te laten grazen. Benieuwd hoe lang dit nog zal duren…

In de Pamir:

  • Overleven muggen gemakkelijk boven 3500m.
  • Passeerde plots een dromedaris op 3800m.
  • Fietsten we tot op 4655m!
  • Weet je gsm soms niet welke tijdzone te hanteren (Afghanistan is een half uur verschil).
  • Kom je meer Duitsers (in enorm grote 4×4 voertuigen) tegen dan Tadzjieken.
  • Spuiten de blikjes tonijn tomatensaus in het rond bij het openen vanwege de drukverschillen.
  • Fietsten we (David en ik) met nieuwe vrienden uit Frankrijk, Engeland, de VS en Duitsland die we reeds sinds Bukhara (Oezbekistan) steeds weer ontmoetten.
  • Ontmoet je (bijna) dagelijks andere fietsers en motorrijders.
  • Zijn niet zo veel meloenen meer te vinden, hoewel deze in al deze landen spotgoedkoop zijn.
  • Leven wolven. We weten niet zeker of het een hond of een wolf was die 50m van onze tent een dood kalfje aan het oppeuzelen was.
  • Fietsten we een deel samen en dronken we wat pintjes met onze nieuwe held Karl. 70 jaar en van Duitsland naar hier gefietst en zonder problemen de Pamir overleefd. Nu samen met ons genietend van het stadsleven in Osh.
  • Leeft nu ook een ALS leeuwtje in Murghab.

 

We ontdekten ook dat enkel fietsers elkaar hier begrijpen. Op een bepaalde dag kwamen we een motorrijder uit Israël tegen. “Oh you have an easy day then today”, zei hij. Een tocht met de fiets op 4000m, met amper berijdbare wegen en 1000 hoogtemeters te overbruggen is alles behalve gemakkelijk… En als het dan al wat vlakker is krijg je ofwel wegen waar je je als fietser vastrijdt in het zand of de wind je bijna van de weg blaast. Wondermooi hier, maar geen gemakkelijke opdracht!

Tanden poetsen met zicht op de Afghaanse bergen, omsingeld door grazende ezeltjes (die geïnteresseerd zijn in de inhoud van je zakken), marmotten die de weg over crossen en je nieuwsgierig in het oog houden wanneer je gestaag met de fiets klimt richting 4600m… Ik besefte tijdens deze tocht door de Pamir maar eens opnieuw wat een schitterende tijd we hier hebben. Zelfs een dagelijkse portie rijst met linzen en bouillon was telkens weer een feestmaal!

 

Nu is het bijna tijd om (even?) afscheid te nemen van David en mijn weg alleen verder te zetten. Na een kort bezoek aan de Chinese regio Xinjiang (waar ik zo snel mogelijk weer weg wil, als je even googlet zal je begrijpen waarom) zal ik snel in Pakistan zijn waar de pracht van de Himalaya op mij wacht!

img_7348

Tractor – Sam’s fiets – David’s fiets. In de achtergrond: Afghaanse bergen die de grens met Pakistan