De man naast mij bekijkt me alsof ik een stuk stront ben. De volgende man, net zoals zijn voorganger strak in het pak, vraagt de sleutel van zijn hotelkamer en aanschouwt mij van kop tot teen en haalt zijn neus op. Ik sta aan de receptie van één van de betere hotels in Imphal en de andere gasten zijn hier duidelijk een bezwete vuile fietser niet gewoon. Wanneer ik even later mijn gezicht in de spiegel bekijk kan ik niet anders dan begrip tonen voor hun reactie. In tijden waar ‘Roetpieten’ de nieuwe norm lijkt te worden, kan ik zo meestappen als handlanger van Sinterklaas. Na een halfuur onsuccesvol ronddwalen in een donkere Indische stad op zoek naar een hotel dat nog een kamer vrijheeft (er was blijkbaar één of ander festival én een sportevenement aan de gang), beslis ik om hier een nachtje te verblijven. Mijn uiterlijk alsof ik net een dag in de mijn heb gewerkt zorgt voor een spontane korting en ik geniet met volle teugen van een luxeuze hotelkamer en ontelbare pannekoeken bij het ontbijtbuffet. Wat een contrast met de avond voordien, waar ik me buiten waste met een emmertje water naast de waterput.
De wegen in India waren vaak beter en rustiger dan ik initieel had verwacht. De weg tussen Silchar en Imphal was een beleving. Deze kronkelende en uitdagende baan doorheen prachtige natuur bestaat grotendeels uit deftig asfalt en ondanks dat het een ‘National Highway’ is, valt er niet te veel verkeer te bespeuren. Maar de onverharde delen, bruggen waar ik met de auto nooit zou willen over rijden, restanten van landslides op de weg, de kleine dorpjes langs de kant van de weg en de kolonnes wachtende vrachtwagens maken deze route tot een klein avontuur. Ik aanschouw hier het leven van de vrachtwagenchauffeurs die koken en kamperen in en naast hun truck, wachtend voor uren (of zelfs dagen?) om de brug te kunnen oversteken. Gelukkig voor hen wordt er druk gewerkt aan tunnels en bruggen voor een nieuwe verbindingsweg tussen deze twee steden. De dag voordat ik aan dit traject begin, vindt er nog een hevige regenbui plaats (lees: er valt in een uur tijd waarschijnlijk meer regen dan in België gedurende de hele maand oktober). Resultaat: enkele gratis modderbaden. Dit in combinatie met het stof en roetwolken gegenereerd door de occasionele kolonne passerende vrachtwagens zorgde voor mijn vuilste dagen op de fiets dusver.
Terug in India dus na enkele weken Nepal. Aan de grens kom ik al snel te weten dat de dame van de Indische grenspolitie op 5 december 27 jaar wordt (“Oh, your birthday is 2nd of December?! Mine is 5!”). Na 10km fietsen krijg ik tot mijn verbazing een grote zak rozijnen, in ruil voor een selfie uiteraard. Afval, koeien en grote stieren domineren zoals altijd het straatbeeld in de steden. In India zie je dingen die je volgens mij nergens anders ter wereld kan waarnemen. Gelukkig ben ik in het noorden van India, wat omschreven kan worden als een ‘India light’ versie als ik de verhalen hoor van fietsers die het zuiden van India doorkruisten. Hoedanook, India blijft verbazen en fascineren in zowel positieve als negatieve zin. Stel je voor in Brussel: hopen afval die ‘s ochtends vroeg door kuddes koeien en straathonden als een feestmaal worden verorberd, naast een smeulend bergje brandend afval. India: ‘You hate it or love it’, wordt wel eens gezegd. Wel, ik ga zeker nog een keer terug.
Oost India blijkt al snel in al zijn facetten een andere wereld te zijn dan noordwest India. Het uitzicht van de mensen is meer ‘Aziatisch’, het eten is anders (ik vind plots hier en daar varkens- en rundsvlees!) en de natuurpracht is van het hoogste niveau. Meer nog, elke staat verschilt hier duidelijk van zijn buur en dat is vaak duidelijk aan de religieuze gebouwen en klederdracht van de mensen. In Meghalaya duiken verschillende kerken op en christelijke missieposten (en is het moeilijker om op zondag eten te vinden). In Assam verschijnen moslims en klinkt de roep van de moskee weer en lijkt het alsof ik in Pakistan ben. En in Manipur waan ik mij in een compleet nieuw land. Mensen leven plots in hutjes gemaakt van hout en golfplaten en het leven lijkt nog simpeler dan het al was. Eén rode draad tussen al de afwisselingen: De vriendelijkheid van de mensen. Ongezien in de Westerse wereld. Wat ook opvalt: Christen, Hindu, Moslim, Sikh… leven hier zonder onderlinge problemen naast én met elkaar (zo lijkt het alleszins, hoewel verschillende internetbronnen mij een ander beeld schetsen). Enkel de overheid die toch nog de nodige religieuze spanningen moet creëren in dit land.
Het belang van religie in de wereld zal één van de vele dingen zijn die me bijblijven uit deze reis. Zo kwam een moslim op een brommertje naast me rijden voor de gebruikelijke babbel. “Which religion?” – “Christian.” – “Oh, there is a church some kilometers further, you can go there!”. Ik ben er trouwens ook van overtuigd dat er een duidelijke relatie is tussen religie en interesse in anderen. Eens in Assam (waar een groot deel van de bevolking moslim is) doken ze overal weer op: de mannen op brommertjes met een interesse in alles wat er gaande is.
Eén tip aan de tandartsen onder ons: Wil je je levensduur verhogen, kom dan niet naar deze regio! De kans op een hartaanval is gewoonweg te hoog. De eerste keer dat ik ze zag, de rode tanden, een volledig verwoest gebit, slaakte ik bijna een angstkreet. Geen idee wat er aan de hand was met deze mensen, waande ik mezelf in een gebied waar vampieren écht bestaan. Blijkt dat het merendeel van de bevolking hier verslaafd is aan ‘betelkauwen’, waarbij de tanden na veelvuldig gebruik aangetast worden en waarbij het rode residue uitgespuwd wordt. Dit verklaarde dan ineens ook de vele rode bloed/ketchupkleurige plekken die je hier overal op het asfalt ziet. Jammer genoeg heb ik (nog) geen foto van een prachtige ‘betel nut’ glimlach. Maar het internet biedt vele mooie voorbeelden.
“Do not throw the away the plastic bag on the road, Sir.” Ik word weer heel vriendelijk als ‘sir’ aangesproken. Als het niet ‘sir’ is in India, dan ben ik ‘bro’ or ‘brother’. De man is heel fier dat zijn staat net plastic zakken heeft verbannen en ik krijg één van zijn allerlaatste plastic zakjes. Ik verzeker hem ervan dat ik het uiteraard in de vuilnisbak zal gooien. Hij lacht zijn rode tanden bloot.
Nog enkele opvallende zaken in (noordoost) India:
- Met ‘hotel’ wordt eigenlijk ‘restaurant’ of ‘plek waar je kan eten’ bedoelt. Slapen kan je hier vaak niet.
- Een car wash is meestal een plaats waar gewoon een waterslang voorhanden is.
- Autobestuurders zetten hun richtingaanwijzer op richting de weg (niet naar de berm), wanneer ze aan de kant gaan staan. Ze doen exact hetzelfde wanneer ze weer vertrekken. Zeer verwarrend!
Mijn tweede bezoek aan Nepal (ik was hier eerder in 2016) was weer een geweldige reis. Jammer genoeg lieten de bergen zich niet zien door het aanhoudende regenseizoen, maar desondanks was het puur genieten van het goede gezelschap, het lekker eten en de luxe (duizend keer dank, Catherine & Corneille en Laura!). We maakten een mooie wandeltocht in het Annapurna gebied, aten Belgische frieten en burgers in Pokhara, spotten een neushoorn in Chitwan en zagen lijken verbrand worden in Kathmandu. Gezellig! Het chaotische Kathmandu zou trouwens ook goed scoren op de ‘How to be an Indian city’ schaal. Jammer genoeg komt aan alle schone liedjes een einde en met pijn in het hart nam ik dan ook weer afscheid van Laura (en haar ouders), maar voor de laatste keer!
Wanneer ik Kathmandu verlaat is het een Hindu festival gedurende de volgende dagen. De eerste dag op de fiets zie ik vooral veel geiten vervoerd worden. Boven op de bus, in de armen van een man op de brommer, in de koffer van een auto… Overal geiten. De dagen erna geen geiten meer te zien bovenop voertuigen, gelukkig nog steeds geitjes naast de weg. Wel een tijdelijke ‘tempel’ of één of andere constructie in elk dorp met veel muziek/lawaai. Buiten dronken Nepalezen merk ik echter weinig meer van de festiviteiten. Ik geniet nog van het fietsen in Nepal, met nog enkele prachtige wegen en krijg nog een paar keer de vraag tot welke ‘Kaste’ ik behoor en baan mij al zwetend een weg richting India.
India dat ik ondertussen alweer verlaten heb. Grensgebieden blijven in meerdere opzichten heel interessant. De goederen die de grens oversteken is er één van. Ik zag in mijn reis bv. al grensgebieden waar massaal wasmiddel werd verkocht. Vanuit Myanmar worden blijkbaar enorme hoeveelheden plastic bakken (zoals je die in Ikea vindt) naar India geïmporteerd. Maar dan in de meest gekke kleuren. De ene na de andere volgepropte wagen kruis ik op weg naar de grens. In dit warme land vol pagoda’s heb ik ondertussen al meer dan 1000km afgelegd. Het gaat vooruit!