“How are you sir? Welcome to Pakistan sir!”. Zo word ik meermaals begroet in feilloos Engels in mijn eerste uren in Pakistan. Aangezien het jammer genoeg niet toegestaan is om de hoogste grensovergang ter wereld (Khunjerab pas, 4693m) met de fiets over te steken, zit ik op de bus met een hoop grapjassen en ‘flauwe plezanten’. Een bus vol Pakistanen dus. En één jonge Chinese toerist, die een gemakkelijk doelwit is voor de plagende Pakistaan achter hem. De sfeer is dag en nacht verschil met China. Lang en vol opwinding heb ik uitgekeken naar mijn bezoek aan dit land. Ik heb dan ook beslist om mijn tijd te nemen en naast enkel fietsen ook wat wandelingen te maken om Pakistan wat beter te ontdekken. Ondanks mijn niet zo geweldige gezondheid, geniet ik van de busrit en de prachtige natuur die we doorkruisen.
Grensovergangen blijven verbazen. Je gaat over een bergpas en belandt plots in een andere wereld. Het merendeel van de bevolking spreekt Engels (wat een luxe!) en ik word onmiddellijk vriendelijk ontvangen met een kop melkthee (die me best wel bevalt). Er is weer meer leven op straat en de meeste mannen dragen een ‘shalwar kameez’ (een pakistaanse mannenkleed), die er best comfortabel uitziet. Ik kom in mijn eerste land van de reis waar mensen op allerlei manieren getransporteerd worden: hangend aan de minibus, bovenop de bus of vrachtwagen, in laadbakken en zelfs op de bumper vooraan de jeep…
Op mijn derde dag in Pakistan word ik al uitgenodigd/verplicht om mee te dansen met een groep Pakistaanse toeristen. Hetzelfde gebeurt nog een keer op een ochtend ergens in een natuurpark (Deosai) op 4000m hoogte. De interesse van de Pakistanen in buitenlandse toeristen is immens en een buitenlandse toerist op een fiets, dat gaat nog een stap verder. Wanneer ik vertel dat ik met de fiets in België ben vertrokken krijg ik standaard de vraag opnieuw. Als duidelijk blijkt dat ze mij wel degelijk correct verstaan hebben dan klinkt een kreet van verbazing en enorm respect, vaak in de vorm van “Mashallah!”. Meermaals gebeurt het dan dat ik/we (een deel van de tocht legde ik weer met David af) een gratis maaltijd aangeboden krijgen. Onmogelijk om hier onderuit te komen en meestal ten koste van een selfie. Zelfs in de winkeltjes gebeurt het dat ik gratis bananen of een gratis Fanta krijg. “Tourist! We are so happy you come and visit our beautiful country!”. So am I.
De aandacht die je krijgt is enerzijds plezierig, maar de slinger kan soms doorslaan naar een overdosis. Pakistan is het ‘summum der selfie landen’. Ik had het niet verwacht, maar de Iraniërs worden gemakkelijk van hun troon gestoten. Pakistan moet het eerste land zijn waar ik selfies heb geweigerd. Vooral in de delen waar minder buitenlandse toeristen opduiken, zijn er dagen geweest dat we nauwelijks 5 kilometer konden fietsen zonder te moeten stoppen voor een selfie. Meestal doe je dit met een glimlach, maar er zijn grenzen. Ben ik blij dat ik geen wereldberoemd persoon ben en dat deze ‘status’ slechts tijdelijk is. Zelfs een koekje eten naast de weg lukt niet zonder selfie. Er zijn dan ook mensen overal.
“Where are you from? To which country do you belong? Where are you going? How long in Pakistan? What is your name? What is your country name? How long travel to Pakistan?” Deze vragen krijgen we duizenden keren per dag te horen. Van locals op straat, van mannen op brommertjes, vanuit auto’s… Vaak spreken deze mensen beperkt Engels en blijven onze gesprekken dus ook gelimiteerd tot dit vragenrondje. Ondanks de ‘vervelende’ kant van de geïnteresseerde mensen – De vraag “How much is your cycle?” of “How much is your tent?” krijg je ook meermaals (Ik heb zelfs al de vraag gekregen: “How do I marry a European woman?”) – heb je ook een hoop heel interessante ontmoetingen en aangename conversaties met (vaak) andere Pakistaanse toeristen. Een verblijfplaats in Lahore, Karachi, Islamabad, … wordt standaard aangeboden en mijn gsm bevat nu ook een uitgebreide pakistaanse contactlijst. En zoals Jasper en Naomi (het super sympathieke Gentse tandem koppel dat ik ontmoette in Dushanbe en Osh, en die ik in mijn vorige blogpost vergat te vermelden (waarvan ik eeuwig spijt zal hebben)) al zeiden na enkele dagen fietsen in Zweden: “We missen Azië al, aangezien de vriendelijke mensen die hulp aanbieden of gewoon geïnteresseerd zijn er niet meer zijn.” Toch maar genieten van deze cultuur zolang het nog duurt.
Staren is de nationale bezigheid nummer 1 in Pakistan. Niet enkel buitenlanders worden aangestaard, maar letterlijk iedereen. Ook dit is nieuw voor mij. In het begin voelt het wat ongemakkelijk, maar na een tijdje went het wel. Zelfs wanneer ik mijn tent opzet of begin te koken staat er soms 10 man op mij te kijken. Ik ben ondertussen al getraind om te doen alsof ze er niet zijn.
“Voel je je daar veilig?” is een vraag die ik sporadisch vanuit België krijg. Wel, ik heb mij hier nog geen seconde onveilig gevoeld. Sommige gebieden in Pakistan zijn niet open voor (buitenlandse) toeristen. In deze regio’s is geweld geen dagelijkse kost, maar de veiligheid kan niet gegarandeerd worden. Nu moet je weten dat Pakistan qua oppervlakte 2,5 keer Duitsland is en het overgrote deel van Pakistan is compleet veilig. Met buitenlandse toeristen wordt bovendien geen enkel risico genomen. Zo kampeerden we op een avond met andere Pakistanen naast een mooi meer, maar werden we daar laat op de avond weggehaald door de politie en verplicht onze tent op te zetten naast de politie checkpost. “Niet veilig. Recent nog incidenten geweest.” was hun uitleg. Of het waar is zullen we nooit weten. Maar Pakistan probeert élk risico op een incident met een buitenlandse toerist te reduceren tot nul. Dit kunnen ze als land niet hebben. Enerzijds wat hun imago betreft, anderzijds is het toerisme veel te belangrijk voor de economie.
Net zoals in Iran krijg ik in Pakistan vaak de vraag wat ik van het land en de mensen vind, of ik me veilig voel, en of dit is wat ik verwacht had voor ik naar Pakistan kwam. De mensen zijn bezorgd om het beeld dat de internationale media van hun land en volk naar buiten brengt. “They say we are terrorists. Do you think we are? Did you see any terrorists?”. Ik heb dan ook met veel plezier en waarheidsgetrouw verkondigd voor verschillende gsm camera’s dat Pakistan het mooiste land van mijn reis is en dat de mensen geweldig zijn. De impact en het belang van 9/11 werd mij hier pas duidelijk. Het toerisme heeft daardoor een enorme klap gekregen. Maar de laatste 5 jaren zit toerisme weer in de lift en hebben ook de Pakistanen zelf reizen in eigen land ontdekt. Ik was dan ook aangenaam verrast in het noorden bijna dagelijks Europese toeristen te ontmoeten. Het opstarten van het E-visa proces is zeker een slimme zet geweest van de regering.
Ondanks de overvloed aan guesthouses, hotels en andere toeristische voorzieningen in de provincie Gilgit-Baltistan blijft het wel verbazen dat basisinfrastructuur niet vanzelfsprekend is. Over de wegen valt niet te klagen. De Karakoram Highway (KKH) en ook de meeste andere hoofdwegen zijn van een betere kwaliteit dan in Centraal Azië, hoewel ze stevig geteisterd worden door landslides. De KKH wordt ook wel het 8ste wereldwonder genoemd. Terecht ook wel als je het landschap ziet waar deze mooie asfaltweg zich in de rotswanden bevindt. De weg naar Skardu kan als een 9de wereldwonder beschouwd worden en doet de ‘Death Road’ in Bolivië lijken op een veilige racebaan. De weg naar ‘Fairy Meadows’, die enkel door geoefende Pakistaanse jeep chauffeurs gereden kan/mag worden, is met voorsprong de meest indrukwekkende en tegelijk schrikwekkende weg die ik ooit zal zien. Tegelijk is (het noorden van) Pakistan het eerste land waar continue elektriciteit een luxe is en waar warm water, laat staan een douche, quasi onvindbaar is. In mijn eerste drie weken in Pakistan had ik welgeteld één (!) warme douche. Elektriciteit valt om de haverklap uit en wasgelegenheden zijn vaak beperkt tot een koude douche of emmer water. Desondanks is reizen in Pakistan heel gemakkelijk. Communicatie is geen enkel probleem, onderdak, eten en drinken zijn overal terug te vinden.
Reizen in ‘moslimlanden’ (hoewel deze term eigenlijk niet veralgemeend kan worden), is door de vriendelijkheid en behulpzaamheid van de bevolking echt een genot. Wat me echter lichtjes begon te storen in ruraal Pakistan (en na maanden onderweg) is het mannelijke straatbeeld. 99,9% van de gesprekken voer je met mannen (net zoals in Turkije en Iran). Lokale vrouwen groeten opnieuw niet, kijken zelfs weg of bedekken hun gezicht nog wat meer als ze mij zien. Dit blijkt niet te zijn omdat ik een ‘westerling’ ben, hetzelfde gebeurt ook bij andere Pakistaanse mannen. Wanneer de eerste vrouw die mij spontaan aansprak kwam bedelen stond ik vrij verstomd en was ik licht geïrriteerd op hetzelfde moment. Een heel ander verhaal is het wel in de steden.
Naast geweldige mensen heeft Pakistan een schitterende natuur. Het is de enige plaats op aarde waar drie bergketens samenkomen. Sommige van de hoogste bergen ter wereld zijn hier vrij makkelijk bereikbaar (het basecamp tenminste) en de valleien gevormd door de wilde rivieren zijn onbeschrijfelijk en ongezien in Europa. Bossen, weiden, gletsjers en ruw rotsachtig landschap wisselen elkaar af. Hoogtes gaan in het noorden van 500m tot boven de 8000m. Meer naar het ‘zuiden’ (wat nog steeds het noorden van Pakistan is) richting Islamabad werden we aangenaam verrast door een Alpenlandschap gevolgd door een soort sub-tropisch groen landschap. Jammer genoeg heeft Pakistan een groot afvalprobleem. Vele locals en ook binnenlandse toeristen zijn vrij onwetend op het vlak van afval en gooien dan ook gewoon alles op straat. Vuilbakken zijn moeilijk te vinden (buiten de nationale parken) en op de meest toeristische wandeling richting Fairy Meadows ligt helaas verschrikkelijk veel afval vrij rond te zwerven in de natuur. Hopelijk krijgt Pakistan dit in de recente toekomst onder controle.
Ondertussen zit ik al meer dan een week in Islamabad, waar ik in meer dan goede handen ben van Anam en haar familie. De Indische visumaanvraag is verrassend genoeg zonder grote problemen verlopen maar het lichaam wilde even niet mee. Rusten was dus de boodschap en laat nu Islamabad een perfecte plaats zijn om te rusten. Islamabad is een andere wereld in het midden van Pakistan. Een georganiseerde, groene, vrij moderne en vrij rustige stad. Je zou je zo in Europa wanen. Wel in een rijkere stad in Europa. Mooie huizen, villa’s, winkelcentra, koffiehuizen, fastfood ketens, … De voertaal is grotendeels Engels. De stad werd gebouwd in de jaren 60 en de jonge stad voelt helemaal anders aan dan de rest van Pakistan. Een leuke luxueuze afwisseling na enkele weken in de bergen zonder warm water!
Nog twee tips voor je naar Pakistan komt:
- Leer de regels en enkele belangrijke spelersnamen van cricket! Ik ken er absoluut niets van en dat is jammer in een land waar deze sport heilig is.
- Kom niet in de zomermaanden. Bij Gilgit stelde ik mij een bergstadje voor op 1400m hoogte. Ik had dan ook geen temperaturen boven 40°C verwacht in het midden van de bergen.
Wist je dat:
- Pakistanen in de bioscoop voor de aanvang van elke film het volkslied zingen?
- De ‘kippenboer’ hier levende kippen verkoopt of ze ter plekke slacht?
- De Pakistaanse secret service (geheime dienst) één van de beste ter wereld is?
- LU koekjes terug te vinden zijn in Pakistan?
De volgende dagen kruipen we in de vochtige hitte weer op onze fiets en zetten onze tocht verder richting Lahore. Na een bezoek aan deze (naar horens) prachtige stad steken we daarna de grens over naar India, waar jammer genoeg Dave en ik onze eigen weg weer op gaan.

Pakistan monument, Islamabad.