Jetzt geht’s los

Voor diegenen die het nog niet moesten weten, ik ben weer vertrokken. Ik sleur iets meer gewicht mee dan voordien. Niet zozeer meer materiaal, hoewel ik sowieso nog steeds te veel bij heb (waarover in een latere blog meer), maar meer in Nacho’s eigen gewicht. En dat liet zich voelen de eerste dagen. Dit gecombineerd met een relatieve inactiviteit van tweeënhalve maand zorgde ervoor dat de hellingen steiler leken dan ooit tevoren (misschien waren ze wel heel steil?), dat 40km er wel 100 leken voor mijn benen, dat ik mij elke avond goed moe voel, dat mijn benen momenteel voelen alsof ik een granfondo heb gereden en dat mijn kont ook opnieuw een gewenningsproces doorloopt. Het was dan misschien ook niet slim om de eerste rit na de winterstop vrij zwaar te maken.

Voor één reden ben ik blij dat ik in Hongarije ben: De wegen zijn hier een stuk vlakker dan in Oostenrijk. Hoe graag ik de bergen ook zie, dit doet deugd. Verder kan ik het land na 3 dagen nog niet zo goed inschatten. De gewoonte om mensen op straat vriendelijk te groeten is blijkbaar de grens niet overgewaaid met de stevige wind vanuit Oostenrijk. Ik probeer vriendelijk te lachen en goeiedag te knikken naar de Hongaren, maar hierop komt weinig tot geen respons. En wanneer ik dan mijn hand opsteek kijken ze heel verwonderd en schrikken ze zich haast een hoedje, maar komt hetzelfde gebaar wel langs hun kant. Het zou me helpen mochten ik de basis woorden van deze taal kunnen onthouden en kunnen uitspreken. Maar dat is al een probleem voor de meeste plaatsen waar ik doorheen fiets. Een aanbod uit de gepasseerde dorpen en steden in Hongarije na 3 dagen: Székesfehérvar, Fehérvárcsurgó, Iszkaszentgyörgy, Kemenesszentpéter, Chernelházadamonya, Szigetszentmiklós… Ik denk dat ze hier extra belastingen moeten betalen om hun plaatsnaambordjes te bekostigen. Op één van de bordjes die ik tegenkwam was de laatste letter er echt bijna afgevallen! Gelukkig zijn sommige plaatsnamen kort, duidelijk en leuk, zoals Pápa. Het verschijnen van het woord ‘kút’ in het straatbeeld deed me ook eerst een wenkbrauw fronsen. Na het zien van een tankstation waarboven ‘Benzinkút’ aangeduid stond, doken ook nog plaatsnamen als Hárskút en Lókút op. Toch maar even Googlen en ‘kút’ blijkt ‘bron’ of ‘pomp’ te betekenen. Makes sense.

Gelukkig halen de meeste bushokjes in Hongarije wel het niveau van hun Oostenrijkse tegenhangers. Vaak volledig in hout en meestal deels afgesloten (soms zelfs volledig). Ideale plekjes voor een lunchpauze. Ze stralen zelfs een zekere vorm van gezelligheid uit. Hongarije kampt wel met een enorm sluikstortprobleem. De bermen naast de wegen zijn gewoon vuilnisbelten. Hoe meer afgelegen, des te groter het afval wordt. Dan kijk ik toch met heimwee terug naar Lunz. Waar geen zwerfafval te bespeuren valt en waar de mensen op straat spontaan babbeltjes doen met een wildvreemde Belg (die weliswaar meestal een voor hen bij naam gekende hond bij had).

De laatste weken in Lunz waren echt geweldig. Sam en Saoirse waren back in town, Herr Stabel en Der Warter brachten een deugddoend bezoek waarbij we veel tijd op de skipiste doorbrachten en de laatste week was het weer hemels. Het afscheid viel dan ook heel zwaar. Ik kan in geen woorden vatten hoe ik bij Tina en Paula de voorbije winter als deel van de familie ben opgenomen. Ik ben iedereen daar dan ook enorm dankbaar. Eén ding is zeker: Ik ga nog terug naar Lunz. Maar nu was het de goede moment om te vertrekken. Zondag een mooie fietsdag gehad, letterlijk omringd door muren van sneeuw. Maandag en dinsdag heeft er twee dagen een sneeuwstorm door Lunz geraasd terwijl ik slechts één mindere fietsdag heb beleefd en net een schitterend weekend in Boedapest achter de rug heb.

De eerste dagen op de fiets deden me ook weer wennen aan zaken waar ik al even niet meer mee te maken had gehad. De honden lijken weer allemaal enorm blij om mij te zien passeren. Ik ben al rijkelijk getrakteerd op schitterende blafconcerten. Gelukkig zitten deze nu nog allemaal veilig achter een omheining (behalve die ene keffer die mij een sprintje deed trekken), maar dit kan wel eens snel veranderen. Het vullen van een drinkbus kan ook al eens voor problemen zorgen wanneer de kraan en lavabo duidelijk niet met dat doel gedesignd zijn. Hoewel je duidelijk ziet dat de drinkbus niet onder de kraan past, probeer je deze toch eerst in alle mogelijke hoeken onder die kraan te duwen. Wanneer het bewijs ontegensprekelijk geleverd is, zoek je naar oplossingen en zie je daar een glas staan. Iets minder snel en handig, maar het water zit wel in de drinkbus! Verder heb ik bij mijn eerste supermarktbezoek in Hongarije – jawel – bruiswater gekocht!

De eerst Warmshowers gastheren en -vrouwen waren weer top! Bedankt Martin & Mimi, Rita & Mama en Ed & Hanneke. Een warme slaapplaats onder een dak en een goed gesprek met een biertje of theetje in de avond zijn van goudwaarde. Dankzij Rita werd ik ondertussen ook deel van de ‘wereldfietser community’. Plots zit ik in een Whatsapp groep van een 250tal fietsers, ergens ter wereld onderweg, waar veel nuttige info uitgewisseld wordt. Je voelt je direct minder alleen als fietser. Ik ontmoette Rita trouwens (nog) niet. Zij vertrekt binnen enkele weken alleen met haar fiets richting Australië, maar vertoeft momenteel nog in Liechtenstein, en bood me dan ook graag haar bed in Oostenrijk aan. Hopelijk ontmoeten we elkaar ergens onderweg!

Ondertussen staat het eerste visum in mijn paspoort gestempeld. Pakistan, here I come! Hiervoor veel dank aan mijn liefste Laura, die hier veel vrije tijd voor heeft opgeofferd. Dank ook aan Pieter & Hanne die mij in contact brachten met Anam uit Islamabad, die me enorm geholpen heeft. Ik kijk er al enorm naar uit haar te ontmoeten!

Binnen enkele dagen rijd ik het volgende land binnen: Roemenië. Terug de bergen in! Hier staat een Roemeense fietser op mij te wachten die mij de schoonheid van zijn land gaat tonen. Mooie tijden staan nog op mij te wachten.

IMG_8816

Boedapest.